Paragraaf 17 De zaligheid en verkiezing geldt ook voor jonggestorven kinderen van gelovige ouders
Nademaal wij van den wil Gods uit Zijn Woord moeten oordelen,
hetwelk getuigt dat de kinderen der gelovigen heilig zijn,
niet van nature, maar uit kracht van het genadeverbond,
in hetwelk zij met hun ouders begrepen zijn, a
zo moeten de godzalige ouders niet twijfelen
aan de verkiezing en zaligheid hunner kinderen,
welke God in hun kindsheid uit dit leven wegneemt.