Paragraaf 13 Gelovigen die opnieuw met God verzoend zijn, willen niets liever dan het ervaren van Zijn gunst en nabijheid
Wanneer ook het vertrouwen van de volharding herleeft
in degenen die weer opgericht worden uit hun val in de zonde,
dan heeft dat niet tot gevolg dat ze luchthartig gaan leven of de godsvrucht veronachtzamen.
Nee, het leidt ertoe dat zij met een nog veel grotere zorg en ijver gaan in de wegen van de Heere, a
die al van tevoren (voor hen) toebereid zijn,
opdat zij daarin zouden wandelen.
Daardoor mogen zij de zekerheid behouden dat zij volharden.
Dan wordt het aangezicht van God, Die met hen verzoend is,
niet meer van hen afgewend door het misbruik van Zijn vaderlijke goedheid.
Anders zouden ze in nog zwaardere kwellingen van hun gemoed terechtkomen.
Wat het aangezicht van God betreft:
de aanschouwing ervan is voor godvrezende mensen zoeter dan het leven.
De verberging ervan is bitterder dan de dood. b