Paragraaf 1 Gods rechtvaardigheid eist dat onze zonden gestraft worden

God is niet alleen ten hoogste barmhartig,
maar ook ten hoogste rechtvaardig. a
En Zijn gerechtigheid (gelijk Hij Zich in Zijn Woord geopenbaard heeft) vereist,
dat onze zonden, tegen Zijn oneindige Majesteit begaan,
niet alleen met tijdelijke, maar ook met eeuwige straffen,
beide naar ziel en lichaam, gestraft worden;
welke straffen wij niet kunnen ontgaan,
tenzij aan de gerechtigheid Gods genoeg geschiede.

Bewijsteksten

a

Als nu de HEERE voor zijn aangezicht voorbijging, zo riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid. Die de weldadigheid bewaart aan vele duizenden, Die de ongerechtigheid, en overtreding, en zonde vergeeft; Die den schuldige geenszins onschuldig houdt, bezoekende de ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen, en aan de kindskinderen, in het derde en vierde lid. Exodus 34:6-7

En niet, gelijk de schuld was door den een, die gezondigd heeft, alzo is de gift; want de schuld is wel uit een misdaad tot verdoemenis, maar de genadegift is uit vele misdaden tot rechtvaardigmaking. Romeinen 5:16

Want zovelen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen. Galaten 3:10

origineel
SV
onder tekst
17
leermodusleren