Paragraaf 15 God laat sommige mensen liggen in hun zondige toestand
Deze eeuwige en onverdiende genade van onze verkiezing
wordt door de Heilige Schrift vooral dan aangewezen en aangeprezen,
wanneer zij er ook over spreekt dat niet alle mensen uitverkoren zijn.
Sommige mensen zijn niet uitverkoren.
Dat wil zeggen: God ging in Zijn eeuwige verkiezing aan hen voorbij. a
Dat betreft die mensen van wie God in Zijn volkomen vrij, rechtvaardig,
onberispelijk en onveranderlijk welbehagen besloten heeft
om hen in de gemeenschappelijke ellende te laten
waarin zij zich door eigen schuld hebben gestort.
God besloot om hun het zaligmakend geloof en de genade van de bekering niet te schenken,
maar hen op hun zelfgekozen wegen en onder Zijn rechtvaardig oordeel te laten. b
Hij besloot ook om hen ten slotte – niet alleen om hun ongeloof,
maar ook om al hun andere zonden – te veroordelen en eeuwig te straffen.
Hierdoor toont Hij Zijn rechtvaardigheid.
Dit is het besluit van de verwerping.
Het verwijt dat God daardoor tot auteur van de zonde wordt gemaakt, is een godslasterlijke gedachte.
Het besluit laat wel zien dat Hij een ontzagwekkende, onberispelijke en rechtvaardige Rechter
en een Wreker van de zonde is.