Paragraaf 15 God is ons niets schuldig, alles is genade

Deze genade is God aan niemand verschuldigd.
Want wat zou Hij schuldig zijn aan iemand die Hem niets geven kon,
zodat het hem dan vergolden wordt? a
Ja, wat zou God aan iemand schuldig zijn
die van zichzelf niets anders heeft dan zonden en leugen?
Daarom, wie deze genade ontvangt,
is daarvoor alleen aan God eeuwige dank verschuldigd.
Hij brengt Hem die dank dan ook toe.
Maar wie deze genade niet ontvangt,
acht deze geestelijke dingen van geen enkele waarde.
Hij doet alleen wat hij zelf wil.
Of hij beroemt zich zorgeloos,
zonder enige grond, op iets wat hij niet heeft. b

Verder is het zo dat men, naar het voorbeeld van de apostelen,
over mensen die hun geloof openlijk belijden en hun leven beteren,
het beste moet oordelen en spreken. c
Want het binnenste van het hart is onbekend.
Wat anderen betreft, die nog niet geroepen zijn,
voor hen moet men tot God bidden.
Hij roept de dingen die niet zijn alsof zij waren.
Wij moeten ons in geen geval hoogmoedig tegenover hen gedragen,
alsof wij het onderscheid met andere mensen aan onszelf te danken zouden hebben. d

Met toestemming overgenomen uit: De Dordtse Leerregels, een hertaling; dr. W. Verboom, 2018, KokBoekencentrum Uitgevers.

Bewijsteksten

a

Of wie heeft Hem eerst iets gegeven en het zal hem vergolden worden? Romeinen 11:35

b

Wee de zorgelozen in Sion, en de onbezorgden op de berg van Samaria, de beroemdsten van de voornaamste van de volken, en tot wie het huis van Israël komt. Amos 6:1

Stel uw vertrouwen niet op bedrieglijke woorden: De tempel van de HEERE, de tempel van de HEERE, de tempel van de HEERE is dit! Jeremia 7:4

c

Want wie Christus in deze dingen dient, is welbehaaglijk voor God en in achting bij de mensen. Romeinen 14:18

Maar de HEERE zei tegen Samuel: Kijk niet naar zijn uiterlijk en ook niet naar de hoogte van zijn gestalte, want Ik heb hem verworpen. Het is namelijk niet wat de mens ziet, want de mens ziet aan wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan. 1 Samuël 16:7

d

Zoals geschreven staat: Ik heb u tot een vader van vele volken gemaakt. Dit was hij tegenover Hem in Wie hij geloofd heeft, namelijk God, Die de doden levend maakt, en de dingen die niet zijn, roept alsof zij er waren. Romeinen 4:17

Want wie maakt onderscheid tussen u? En wat hebt u dat u niet hebt ontvangen? En als u het ook ontvangen hebt, waarom roemt u alsof u het niet ontvangen had? 1 Korinthe 4:7

Meer lezen (externe link)

Vanaf 12 jaar

ABCvanhetGeloof.nl (Lieg niet)

hedendaags
HSV
onder tekst
17
leermodusleren