Verwerping 4 Verwerping van de dwaling: Onbekeerden zijn niet helemaal geestelijk dood en kunnen verlangen naar de gerechtigheid
Die leren: dat de mens die niet wedergeboren is,
noch in eigenlijke, noch in absolute zin dood is door de zonden (Ef. 2:1, 5)
of dat hij alle krachten tot het geestelijk goede mist.
Hij kan nog hongeren en dorsten naar de gerechtigheid en het leven
en ook het offer brengen van een verslagen en gebroken geest,
dat God aangenaam is.
Deze dingen zijn in strijd met de duidelijke getuigenissen van de Schrift, zoals:
U was dood door de overtredingen en de zonden (Ef. 2:1, 5);
en: Al de gedachtespinsels van zijn hart waren elke dag alleen maar slecht (Gen. 6:5; 8:21).
Bovendien is het zo dat het hongeren en dorsten naar de verlossing uit de ellende en naar het leven,
en ook het brengen van het offer van een gebroken geest aan God,
in strikte zin alleen gezegd kan worden van de wedergeborenen
en degenen die zalig gesproken worden. a