Paragraaf 1 Gelovigen worden verlost van de overheersende macht van de zonde, maar niet van de oude mens

De mensen die God naar Zijn voornemen tot de gemeenschap met Zijn Zoon,
onze Heere Jezus Christus, roept
en door de Heilige Geest doet wedergeboren worden,
verlost Hij wel van de heerschappij en slavernij van de zonde, a
maar Hij verlost hen in dit leven
niet helemaal van het vlees en het lichaam van de zonde. b

Met toestemming overgenomen uit: De Dordtse Leerregels, een hertaling; dr. W. Verboom, 2018, KokBoekencentrum Uitgevers.

Bewijsteksten

a

Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ieder die de zonde doet, is een slaaf van de zonde. Johannes 8:34

Maar God zij dank: u was wel slaaf van de zonde, maar nu bent u van harte gehoorzaam geworden aan het voorbeeld van de leer waaraan u overgegeven bent. Romeinen 6:17

b

Ik ontdek dus deze wet in mij: dat, als ik het goede wil doen, het kwade dicht bij mij ligt. Want naar de innerlijke mens verheug ik mij in de wet van God. Maar in mijn leden zie ik een andere wet, die tegen de wet van mijn verstand strijd voert en mij tot gevangene maakt van de wet van de zonde, die in mijn leden is. Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood? Romeinen 7:21-24

hedendaags
HSV
onder tekst
17
leermodusleren