Paragraaf 2 De inwonende zonde

Hieruit komen de dagelijkse zonden van zwakheid voort;
ook aan de allerbeste werken van de heiligen kleven gebreken. a
Dit is voor hen steeds weer een reden om zich voor God te verootmoedigen,
hun toevlucht te nemen tot de gekruisigde Christus b
en om de neiging om te zondigen hoe langer hoe meer te doden
door de Geest van de gebeden en door heilige oefeningen in godsvrucht.
Zo hunkeren zij naar het einddoel van hun geloof, de volmaaktheid, c
totdat zij van dit ‘lichaam van de dood’ verlost zijn
en met het Lam van God in de hemel zullen regeren. d

Met toestemming overgenomen uit: De Dordtse Leerregels, een hertaling; dr. W. Verboom, 2018, KokBoekencentrum Uitgevers.

Bewijsteksten

a

Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons. 1 Johannes 1:8

b

Opdat wij door twee onveranderlijke dingen, waarin het onmogelijk is dat God zou liegen, een sterke troost zouden ontvangen, wij die bij Hem de toevlucht genomen hebben om de hoop die voor ons ligt, vast te houden. Hebreeën 6:18

c

Dood dan uw leden die op de aarde zijn: ontucht, onreinheid, hartstocht, kwade begeerte, en de hebzucht, die afgoderij is. Kolossenzen 3:5

Maar verwerp de onheilige en onzinnige verzinsels en oefen uzelf in de godsvrucht. Want de oefening van het lichaam is van weinig nut, maar de godsvrucht is nuttig voor alle dingen, omdat zij de belofte van het tegenwoordige en van het toekomende leven heeft. 1 Timotheüs 4:7-8

Niet dat ik het al verkregen heb of al volmaakt ben, maar ik jaag ernaar om het ook te grijpen. Daartoe ben ik ook door Christus Jezus gegrepen. Filippenzen 3:12

Maar één ding doe ik: vergetend wat achter is, mij uitstrekkend naar wat voor is, jaag ik naar het doel: de prijs van de roeping van God, die van boven is, in Christus Jezus. Filippenzen 3:14

d

Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood? Romeinen 7:24

En ik zag, en zie: te midden van de troon en van de vier dieren en te midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven hoorns en zeven ogen. Dat zijn de zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde. Openbaring 5:6

En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde. Openbaring 5:10

hedendaags
HSV
onder tekst
17
leermodusleren