Paragraaf 11 De wedergeboorte

Voorts wanneer God dit Zijn welbehagen in de uitverkorenen uitvoert,
of de ware bekering in hen werkt,
zo is het dat Hij niet alleen het Evangelie hun uiterlijk doet prediken,
en hun verstand krachtiglijk door den Heiligen Geest verlicht,
opdat zij recht zouden verstaan en onderscheiden die dingen, die des Geestes Gods zijn; a
maar Hij dringt ook in tot de binnenste delen des mensen
met de krachtige werking van denzelfden wederbarenden Geest; b

Hij opent het hart, dat gesloten is; c
Hij vermurwt dat hard is; Hij besnijdt dat onbesneden is. d
In den wil stort Hij nieuwe hoedanigheden
en maakt dat die wil, die dood was, levend wordt;
die boos was, goed wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil;
die wederspannig was, gehoorzaam wordt;
Hij beweegt en sterkt dien wil alzo,
dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen. e

De onmacht van de mens om te geloven ligt niet zozeer in het verstand, maar in de wil (je wilt niet geloven). In de uitleg van de wedergeboorte in dit artikel valt daarom de nadruk op de verandering van onze wil. De wedergeboorte vindt niet plaats dankzij de wil (medewerking) en ook niet ondanks de wil (tegenwerking). Het eerste is Remonstrants: de wil is goed, het verstand is het probleem en moet verlicht worden. Het tweede is dwang en wijzen de Dordtse Leerregels af in H. 3/4, par. 16. God werkt op de wil, niet met de wil. Dat betekent: God dwingt niet, maar buigt de wil om op een liefdevolle en krachtige manier door de werking van de Heilige Geest en de prediking van het evangelie. Hierdoor worden tegenstand en onwilligheid veranderd in gehoorzaamheid en gewilligheid.

Bewijsteksten

a

Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht geweest zijn, en de hemelse gave gesmaakt hebben, en des Heiligen Geestes deelachtig geworden zijn, En gesmaakt hebben het goede woord Gods, en de krachten der toekomende eeuw. Hebreeën 6:4-5

Doch God heeft het ons geopenbaard door Zijn Geest; want de Geest onderzoekt alle dingen, ook de diepten Gods. 1 Korinthe 2:10

b

Want het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel, en des geestes, en der samenvoegselen, en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten. Hebreeën 4:12

c

En een zekere vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster, van de stad Thyatira, die God diende, hoorde ons; welker hart de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd. Handelingen 16:14

d

Besnijdt u den HEERE en doet weg de voorhuiden uwer harten, gij mannen van Juda en inwoners van Jeruzalem! opdat Mijner grimmigheid niet uitvare als een vuur, en brande, dat niemand blussen kunne, vanwege de boosheid uwer handelingen. Jeremia 4:4

In Welken gij ook besneden zijt met een besnijdenis, die zonder handen geschiedt, in de uittrekking van het lichaam der zonden des vleses, door de besnijdenis van Christus; Zijnde met Hem begraven in den doop, in welken gij ook met Hem opgewekt zijt door het geloof der werking Gods, Die Hem uit de doden opgewekt heeft. En Hij heeft u, als gij dood waart in de misdaden, en in de voorhuid uws vleses, mede levend gemaakt met Hem, al uw misdaden u vergevende. Kolossenzen 2:11-13

e

Een goede boom kan geen kwade vruchten voortbrengen, noch een kwade boom goede vruchten voortbrengen. Mattheüs 7:18

origineel
SV
onder tekst
17
leermodusleren