Paragraaf 13 Gelovigen begrijpen niet helemaal de werking van de wedergeboorte, ze ervaren wel geloofszekerheid

De wijze van deze werking
kunnen de gelovigen in dit leven niet volkomenlijk begrijpen; a
ondertussen stellen zij zich daarin gerust,
dat zij weten en gevoelen,
dat zij door deze genade Gods met het hart geloven,
en hun Zaligmaker liefhebben. b

Of je gelooft, leid je niet af uit de wedergeboorte, maar het is juist andersom: of je wedergeboren bent, leid je af uit het geloof. De wedergeboorte zelf werkt de Heilige Geest onzichtbaar en op de achtergrond in je hart. Zoals de blindgeborene (Joh. 9:25) maar één ding wist: ik kan zien! (en hij wist niet hoé hij zag) hoef je niet precies te vertellen of te weten hoe je wedergeboren bent. Het belangrijkste is dat je weet dat je met je hart gelooft en je Zaligmaker liefhebt. Het geloven zelf is dus het meest belangrijke kenmerk van geloof.
De Dordtse Leerregels benadrukken de eenheid tussen wedergeboorte en geloof. De Engelse afgevaardigden schreven hierover: 'Er is wel een rangorde, maar geen tijdsorde tussen wedergeboorte en geloof' (Acta, Groot-Brittannië, 474). Geloof en wedergeboorte horen bij elkaar, er zit geen periode tussen (van bijvoorbeeld berouw of verbrijzeling onder de wet). Wie opnieuw geboren is, gaat daadwerkelijk geloven in Christus: 'ieder die gelooft dat Jezus de Christus is, is uit God geboren' (1 Joh. 5:1).

Bewijsteksten

a

De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij komt, en waar hij heen gaat; alzo is een iegelijk, die uit den Geest geboren is. Johannes 3:8

b

Namelijk, indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden. Romeinen 10:9

origineel
SV
onder tekst
17
leermodusleren