Paragraaf 11 De wedergeboorte

Verder, wanneer God Zijn welbehagen in de uitverkorenen volvoert
en de ware bekering in hen tot stand brengt,
dan laat Hij hun niet alleen het Evangelie op een uiterlijke manier prediken
en verlicht Hij met kracht hun verstand door de Heilige Geest,
opdat zij de dingen die van de Geest van God zijn, a
recht verstaan en onderscheiden,
maar dan dringt Hij ook door tot in het binnenste van hun hart
met de krachtige werking van de Geest, b
Die hen wedergeboren doet worden.

Hij opent hun gesloten hart, c maakt hun harde hart zacht
en besnijdt hun onbesneden hart. d
Hij giet in hun wil nieuwe hoedanigheden
en maakt dat deze van dood levend wordt,
van verkeerd: goed, van onwillig: gewillig
en van ongehoorzaam: gehoorzaam.
Hij beweegt en sterkt die wil zo
dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen. e

Met toestemming overgenomen uit: De Dordtse Leerregels, een hertaling; dr. W. Verboom, 2018, KokBoekencentrum Uitgevers.

De onmacht van de mens om te geloven ligt niet zozeer in het verstand, maar in de wil (je wilt niet geloven). In de uitleg van de wedergeboorte in dit artikel valt daarom de nadruk op de verandering van onze wil. De wedergeboorte vindt niet plaats dankzij de wil (medewerking) en ook niet ondanks de wil (tegenwerking). Het eerste is Remonstrants: de wil is goed, het verstand is het probleem en moet verlicht worden. Het tweede is dwang en wijzen de Dordtse Leerregels af in H. 3/4, par. 16. God werkt op de wil, niet met de wil. Dat betekent: God dwingt niet, maar buigt de wil om op een liefdevolle en krachtige manier door de werking van de Heilige Geest en de prediking van het evangelie. Hierdoor worden tegenstand en onwilligheid veranderd in gehoorzaamheid en gewilligheid.

Bewijsteksten

a

Want het is onmogelijk om hen die eens verlicht zijn geweest, die de hemelse gave geproefd hebben en deelgenoot zijn geworden van de Heilige Geest, en die het goede Woord van God geproefd hebben en de krachten van de komende wereld. Hebreeën 6:4-5

Aan ons echter heeft God het geopenbaard door Zijn Geest. De Geest immers onderzoekt alle dingen, zelfs de diepten van God. 1 Korinthe 2:10

b

Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart. Hebreeën 4:12

c

En een zekere vrouw, van wie de naam Lydia was, een purperverkoopster uit de stad Thyatira, die God diende, luisterde naar ons. En de Heere opende haar hart, zodat zij acht gaf op wat door Paulus gesproken werd. Handelingen 16:14

d

Besnijd u voor de HEERE en doe de voorhuid van uw hart weg, mannen van Juda en inwoners van Jeruzalem; anders zal Mijn grimmigheid uitslaan als een vuur en branden zonder dat iemand kan blussen, vanwege uw slechte daden. Jeremia 4:4

In Hem bent u ook besneden met een besnijdenis die niet met handen plaatsvindt, door het uittrekken van het lichaam van de zonden van het vlees, door de besnijdenis van Christus. U bent immers met Hem begraven in de doop, waarin u ook met Hem bent opgewekt, door het geloof van de werking van God, Die Hem uit de doden heeft opgewekt. En Hij heeft u, toen u dood was in de overtredingen en het onbesneden zijn van uw vlees, samen met Hem levend gemaakt door u al uw overtredingen te vergeven. Kolossenzen 2:11-13

e

Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen en een slechte boom kan geen goede vruchten voortbrengen. Mattheüs 7:18

hedendaags
HSV
onder tekst
17
leermodusleren